Cognitieve Gedragstherapie

Cognitieve Gedragstherapie

Cognitieve Gedragstherapie

 

Deze vorm van therapie gaat ervan uit dat je gedrag, gedachten en gevoelens met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden. Het cognitieve gedeelte van de therapie richt zich op het onderzoeken en veranderen van negatieve gedachtenpatronen. Het gedrags gedeelte van de therapie richt zich op het veranderen van meer ‘gezond’ en meer gewenst gedrag.

 

Een voorbeeld: als je de buurman op straat tegenkomt en hij groet niet, kan je verschillende gedachten krijgen:

 

-'zie je wel, hij mag me niet'

-'wat is het toch een botte man'

-'hij heeft me vast niet gezien, hij heeft zijn bril niet op'

 

Deze verschillende gedachten hebben verschillende gevoelens tot gevolg. Bij ‘zie je wel, hij mag me niet’, zal je je verdrietig en misschien ook een beetje bozig gaan voelen. Bij de gedachte ‘wat is het toch een botte man’, zal je meer boosheid ervaren. Bij de laatste gedachte zal je wellicht iets van verdriet ervaren omdat je het jammer vindt dat hij je niet heeft gezien.

 

In dit simpele voorbeeld komt duidelijk naar voren op welke manier je gedachten van invloed zijn op je gevoel en je kan je voorstellen dat dit ook van invloed is op je gedrag, op de lange en de korte termijn. De therapie richt zich er dus op te onderzoeken welke interpretaties jij hebt bij situaties. Die interpretatie is van invloed op hoe jij je voelt en op hoe je je gedraagt.

 

Cognitieve gedragstherapie richt zich op het onderzoeken van gedachtenpatronen in alledaagse situaties. De therapie richt zich erop om te begrijpen hoe het komt dat je automatisch geneigd bent om bijvoorbeeld te denken dat de buurman jou niet mag. Maar bijvoorbeeld ook hoe het komt dat jij denkt en overtuigd bent dat jij optimaal moet presteren of dat iedereen jou aardig moet vinden. Op die manier ga je meer begrijpen dat je geneigd bent om allerlei automatische gedachten hebt omdat je irreële en disfunctionele kernovertuigingen hebt over jezelf en anderen. Deze kernovertuigingen (gedachtenpatronen) zijn logisch voor je geworden. In sommige gevallen zijn het zelfs levensovertuigingen waarvan je het idee hebt dat die je beschermen. In de cognitieve gedragstherapie wordt vaak gebruik gemaakt van G-schema’s of gedachtenschema’s die je helpen om de samenhang tussen je gedrag, gevoelens en gedachten bij situaties te onderzoeken. In de therapie zal je psycholoog je helpen te werken met deze schema’s. In het begin van de therapie is het zoeken naar hoe je gedachten, gevoel en gedrag samenhangen. Gedurende het verloop van de therapie gaat het maken van g-schema’s makkelijker en leer je jezelf en je valkuilen en disfunctionele gedachtenpatronen sneller herkennen en bewerken.

 

Tegelijkertijd richt de therapie zich op het veranderen van meer gewenst gedrag. Als je bijvoorbeeld in de therapie sessie anders over honden bent gaan denken, is het ook wel de bedoeling dat je jezelf gaat confronteren met honden. Je mag dan natuurlijk best met kleine honden beginnen. Of als je in de therapie hebt besproken dat jouw mening er toe doet in een vergadering is het ook de bedoeling dat je gaat experimenteren met jouw mening te geven. Je bereidt dan een gedragsexperiment voor met je psycholoog waarin jouw gedachten in de praktijk gaat onderzoeken.

 

Dit is simpel gesteld, maar vaak is dit een veranderproces wat lastig kan zijn. Je wordt soms geconfronteerd met lastige denkpatronen die eigenlijk niet prettig zijn voor je, maar die je wel heel eigen zijn geworden. Daarnaast moet je omgeving ook wennen aan je nieuwe manier van doen. Tegelijkertijd werkt het vaak ook heel inzicht gevend om te zien hoe sterk je geneigd bent automatisch te denken, terwijl deze gedachten vaak niet waar zijn en je vooral erg belemmeren. De therapie richt zich er dan ook op om je gedachtenpatronen meer reëel en helpend te maken. Dit proces gaat samen met het veranderen van meer gewenst gedrag.

 

Het doel van cognitieve gedragstherapie is dus dat je situaties reëler, functioneler en evenwichtiger gaat beoordelen. Hierdoor veranderen je gedachten en dus ook je gevoelens en gedrag in situaties. En op die manier nemen je psychische klachten af.

 

Het is van belang dat je niet leert alleen maar positief te gaan denken of voelen. Dit is onmogelijk en eigenlijk ook onwenselijk. Zo kan je onzekerheid minder worden en meer hanteerbaar, maar zal nooit helemaal verdwijnen. Ook onzekerheid heeft een functie en kan een kracht zijn. In de therapie leer je om te gaan met je onzekerheid, leer je jezelf hierin kennen en met meer zelfvertrouwen situaties tegemoet te treden.